zijn naam opschrijven in Hannover
(W.C. van den Berg, 1923-1945)
Wie lagen in de jaaghut daar
op schootsafstand van de poort
scheurden de grond met ploeg
zicht op glimmende SS-knopen?
Wie keek weg als hij langs Neuengamme
als hij het schreeuwen hoorde bij de steengroeve?
Zij joegen hem zeventig jaar geleden
in de kilte van februari ‘45
over de velden naar Hannover-Mühlheim.
Wie er bij waren, wat hij aan had,
kon hij nog mededogen
wat hij zag onderweg,
welke droom hem op de been hield
wat hij tot de Naam riep, wat hij afdwong?
vond zijn voet een plek om te staan
vond zijn mond een woord dat warm maakt
vond zijn ziel een teken van hemel?
hoe eenzaam is hij gevallen in Hannover
opgejaagd naar Bergen Belsen
of net niet meer
uitgemergeld in schuldig landschap.
Zijn naam zal ik schrijven in de aarde
zijn leven oprichten in Hannover.
Willem van den Berg, rossige pastor
ogen vol gein, teksten met geestdrift.